- ongeluk
- {{ongeluk}}{{/term}}1 [tegenspoed] misfortune ⇒ bad luck2 [ongunstige toestand] misfortune3 [(verkeers)ongeval] (traffic) accident♦voorbeelden:1 iemand in het ongeluk storten • bring misfortune on someone3 er waren geen persoonlijke ongelukken • there were no casualtieseen ongeluk begaan aan iemand • cause someone an injurykijk uit, er gebeuren ongelukken! • look out, or you'll have an accident!een ongeluk krijgen • have an accidenteen ongeluk zit in een klein hoekje • accidents can happenhij zou zich eens een ongeluk kunnen begaan • he might do something to himselfbij/per ongeluk • accidentally, by accidentper ongeluk iets verklappen • inadvertently let something slip〈spreekwoord〉 een ongeluk zit in een klein hoekje • mischief comes without calling for¶ een stuk ongeluk • 〈informeel〉 a real pain (in the neck)zich een ongeluk lachen • split one's sides (laughing)iemand zich een ongeluk laten schrikken • scare the wits out of someonezich een ongeluk schreeuwen • shout one's head offwe schrokken ons een ongeluk • we had a terrible fright
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.